Taalhulp voor ouders past binnen moderne bibliotheek
Meer dan honderd bibliotheken zetten in de afgelopen twee jaar een project op om de taalvaardigheid van ouders te verbeteren. De Koninklijke Bibliotheek (KB) begeleidde deze projecten en deelde de ervaringen met het werkveld. Tirza de Fockert, beleidsadviseur basisvaardigheden bij de KB, vertelt wat de ‘Kwaliteitsimpuls laagtaalvaardige ouders’ bibliotheken heeft opgeleverd.
Waarom was de kwaliteitsimpuls nodig?
“Laaggeletterdheid wordt vaak van generatie op generatie doorgegeven. Die cyclus proberen we te doorbreken. En om de basisvaardigheden van kinderen te verbeteren, heb je de hulp van hun ouders nodig. Het idee is dat als je de taalvaardigheid van ouders verbetert, je daarmee ook de kinderen helpt om zich te ontwikkelen. Daarom kregen we van Tel mee met Taal subsidie om bestaande projecten van bibliotheken een extra impuls te geven. Uiteindelijk deden 110 bibliotheken mee. De projecten waren heel uiteenlopend. Er is samengewerkt met scholen en de kinderopvang, maar ook binnen de bibliotheek zelf. Vaak weet men binnen een Taalhuis-afdeling niet goed wat er binnen de jeugdafdeling gebeurt en andersom. Een aantal projecten richtte zich daarom op de deskundigheidsbevordering van medewerkers, zodat ze hun collega’s beter weten te vinden.”
Hoe ontwikkel je een betere samenwerking binnen de bibliotheek?
“Laat medewerkers van verschillende afdelingen bijvoorbeeld samen werken aan projecten. Of zet de voorleesboeken en het Taalhuis naast elkaar. En verwijs door naar elkaar, bijvoorbeeld als je erachter komt dat een ouder niet goed kan lezen. Het helpt ook om mensen met verschillende expertises in huis te hebben. De bibliotheek in Nieuwegein heeft bijvoorbeeld een pedagogisch medewerker aangenomen. Die schuift aan bij activiteiten voor kinderen en let op de manier waarop ouders met hun kinderen communiceren. Door hierover het gesprek aan te gaan, kan ze hen verder helpen en eventueel doorverwijzen naar taalhulp. Daarnaast signaleert zij welke vraagstukken ouders hebben rond opvoeden, zodat de bibliotheek daar in ouderbijeenkomst aandacht aan kan besteden.”
Zijn veel bibliotheken nog te ouderwets in hun aanpak?
“Het verandert wel, maar niet overal even snel. Ik kom nog steeds mensen tegen die vinden dat de bibliotheek puur draait om lezen en boeken. ‘Het moet stil zijn in de bibliotheek’, hoor ik ook nog weleens. Maar we gaan steeds meer naar een brede maatschappelijke en educatieve functie. Denk maar aan alle digitale hulp die bibliotheken tegenwoordig bieden. Ook de taalhulp aan ouders past binnen de moderne bibliotheek. Je wilt mensen binnen die normaal gesproken niet zo makkelijk de bieb inlopen.”
"Taalhulp aan ouders past binnen de moderne bibliotheek. Je wilt mensen binnen die normaal gesproken niet zo makkelijk de bieb inlopen."
In welke projecten binnen de kwaliteitsimpuls komt die nieuwe rol goed naar voren?
“Bijvoorbeeld bij de Openbare Bibliotheek Amsterdam, waar men bijeenkomsten organiseert voor ouders met kinderen die naar de middelbare school gaan. Die bijeenkomsten zijn voor alle ouders, ongeacht hun inkomen of de wijk waar ze wonen. Daardoor rust er geen stigma op de bijeenkomsten. Dit is een mooi voorbeeld van een vraaggericht aanbod. Veel ouders kunnen hulp gebruiken bij de overgang van hun kind naar de middelbare school. Op deze manier maken ze kennis met de bibliotheek en ontdekken ze wat er nog meer te halen is.
Een ander goed voorbeeld is het project Taalhuis op School, wat oorspronkelijk ontwikkeld is door Danny Pennings bij Bibliotheek Nijkerk en nu door meer bibliotheken wordt overgenomen. Bij dit project geven Taalhuis-medewerkers op basisscholen taalondersteuning aan ouders. Zo bereiken ze ouders die anders misschien nooit de bieb in zouden lopen.”
Wat zijn de belangrijkste lessen van de kwaliteitsimpuls?
“Het heeft een hoop opgeleverd. Naast de projecten hebben we onderzoek laten doen en een congres georganiseerd, waar veel kennis is gedeeld. Veel van die kennis is te vinden op onze website. Wat mij vooral interesseert zijn de vele manieren waarop je ouders kan bereiken. In Heerlen heeft de bibliotheek bijvoorbeeld een projectleider vanuit de GGZ aangesteld. Zij is samen met collega’s langsgegaan bij families die mee hebben gedaan aan de VoorleesExpress. Ze kregen toen zoveel leervragen terug dat de bibliotheek heeft besloten om medewerkers te koppelen aan de gezinnen. Ze wilden eerst leren wat hun behoeften waren, voordat ze vrijwilligers gingen inzetten. Dat is natuurlijk heel arbeidsintensief, maar het helpt je wel om je doelgroep te leren kennen.”
Welke tips zou jij bibliotheken mee willen geven?
“Gebruik sleutelpersonen: bijvoorbeeld uit de doelgroep, maar ook medewerkers van welzijnsinstellingen of scholen. Zij zijn vertrouwd binnen de doelgroep en kunnen helpen om het ouderwetse beeld van de bibliotheek te doorbreken. Ga naar buiten toe en zoek die sleutelpersonen op. Laat daarnaast de gemeente duidelijk weten wat je als bibliotheek doet. Laat zien dat ze je nodig hebben. Met de aanpak van laaggeletterdheid pak je ook veel andere problemen aan, zoals schulden en gezondheidsproblemen. Basisvaardigheden zijn enorm belangrijk. Draag dat vooral uit.”
Meer informatie
- Lees meer over de Kwaliteitsimpuls Laagtaalvaardige Ouders op de website van de KB.
- Op 27 juni hield de KB het werkcongres ‘Oud(er) gedaan, jong geleerd - een taalaanpak voor het hele gezin’, dat als afsluiting diende van het project Kwaliteitsimpuls Laagtaalvaardige Ouders. Bekijk het verslag van het congres.
- ITTA deed onderzoek naar de effectiviteit van de Kwaliteitsimpuls Laagtaalvaardige Ouders. Bekijk het onderzoek.
Meer weten over het project? Neem dan contact op met Tirza de Fockert, beleidsadviseur basisvaardigheden bij de KB, via tirza.defockert@kb.nl.